Hoi allemaal,
Eindelijk het laatste gedeelte van onze reis door The South West. Het heeft even geduurd om alles op papier te zetten en heeft zelfs in drie delen gemoeten, maar we hebben dan ook heel erg veel meegemaakt! Wat nog meer precies? Dat lezen jullie in dit verhaal.
In ons vorige verslag konden jullie lezen dat we in nog meer bossen hadden gereden, mooie kliffen hadden gezien, wandelingen hadden gemaakt in geweldige national parken en in het enorm grote Fitzgerald River National Park waren geweest.
Nu zijn we gebleven bij zondag 12 maart en op die dag was het eindelijk tijd om naar Esperance te gaan, de plaats waar we al lang naar uitkeken. Vanaf Ravensthorpe was dit nog ongeveer 190km rijden. Onderweg bezochten we eerst nog even het Stokes National Park, waar we de Stokes Inlet bezochten. Dit was een mooi baaitje met een wit strand.


Helaas konden we in dit National Park verder niet veel bekijken, omdat de rest alleen maar 4×4 wegen waren die op dat moment zelfs gesloten waren. Dan maar snel door naar Esperance. Toen we hier op zoek waren naar een lookout zagen we ergens in de bosjes een paar oude busjes op een rijtje staan. Helemaal vergaan en begroeid met planten. Super leuk, alsof ze al 50 jaar in een file staan.

Esperance is een plaats met bijna 10.000 inwoners en staat bekend om zijn prachtige stranden en National Parken in de buurt. Ook bevindt zich hier het Cape Le Grand National Park, waar het bekende Lucky Bay ligt.
In deze plaats reden we de Great Country Drive, een toeristische route langs verschillende uitzichtpunten en stranden. Zo had je bij de Rotary lookout een torentje staan vanaf waar je een prachtig uitzicht had over de zee en verschillende stranden hier. Wauw, het is echt waar wat ze zeggen: de stranden hier in Esperance zijn écht mooi! De zee is ontzettend helder en de stranden zijn spierwit.


Ook West Beach en Blue Haven Beach zijn twee super mooie witte stranden waar we onze ogen uitkeken.



Twilight Beach is één van de mooiste stranden in Australië en ook daar bleek niets van gelogen te zijn. We besloten hier even te gaan chillen op het strand en Bram zwom nog naar één van de grote rotsen die hier in het water liggen.




Wat verderop had je weer een windfarm, al was deze wel wat ouderwetser dan die in Denmark.

Onze laatste stop voor deze dag was Pink Lake. Soms kleurt dit meer door speciale algen roze, maar natuurlijk was dat niet het geval toen wij er waren. Je moet hier blijkbaar echt geluk voor hebben. Nu was het gewoon een saai, groot meer.

We zochten een camping op voor die avond en gingen vroeg naar bed. De volgende ochtend moesten we namelijk vroeg opstaan om een goed plekje te kunnen bemachtigen op de camping van Lucky Bay. Lucky Bay is dus het bekende strand hier in het Cape Le Grand National Park en er ligt een bush camping recht aan het strand. Dat leek ons wel wat! Maar blijkbaar denken meer mensen dat en staat deze camping ‘s ochtends al vol, dus we wilden wel echt op tijd vertrekken.
Het was nog een uurtje rijden naar het National Park en eenmaal daar gingen we meteen naar de camping. Het regende ondertussen een beetje, maar daardoor hadden wij juist wel geluk want er was op dat moment nog genoeg plek.

Lucky Bay is echt dé plek waar wij allebei al heel lange tijd naartoe wilden. Het stond hoog op onze bucketlist! Op internet zie je van deze plek alleen maar foto’s voorbij komen van een hagelwit strand met chillende kangaroos erop. Geweldig leek ons dit! Toen we dan eindelijk bij Lucky Bay uitkwamen, bleken deze foto’s op internet serieus werkelijkheid te zijn. Woow, wat is het ontzettend mooi hier! Echt, ik weet niet of wij ooit zo’n wit strand hebben gezien. En als wij dat zelfs zeggen dan zegt dat echt heel erg veel, want qua stranden zijn wij serieus heel erg verwend met Curacao en Mexico enzo 😉 Normaal vindt vooral Manon de stranden niks bijzonders en wordt alles vergeleken met Curacao, maar Lucky Bay… Lucky Bay is anders.
Vanuit onze kampeerplek kijken we uit op de zee en zelfs op de camping springen de kangaroos voorbij. En toen wij die ochtend onze eerste stap op het strand van Lucky Bay zetten, zagen we meteen een kangaroo heerlijk op het strand chillen. Het klinkt wel als een sprookje zo 😉




Na onze eerste ontmoeting met de kangaroos op het strand, besloten we om ook eerst maar even de rest van het National Park te bekijken. Dat moeten we natuurlijk niet over het hoofd zien! We reden naar Mississippi Point, waar je eigenlijk geen strand had, maar vooral een grote berg zeewier!

Ook bekeken we Le Grand Beach, wat ook weer een super mooi wit strand was.

Ondertussen was het mooier weer geworden en wilden we wel op het strand gaan liggen, dus besloten we terug te gaan naar Lucky Bay om daar op het strand te gaan chillen met de kangaroos. Midden op de dag waren de kangaroos er even niet, wij denken omdat ze dan toch maar even de schaduw in vluchten. Dan maar genieten van het mooie strand.



Aan het eind van de middag kwamen er wel weer wat kangaroos tevoorschijn en konden we wel met ze chillen en leuke foto’s van de kangaroos maken. Je mag de kangaroos eigenlijk niet voeren, maar het was al snel duidelijk dat ze anders gewend zijn! Waarom zijn ze anders zo tam en komen ze gewoon naar je toe? Heel opvallend was ook dat ze vooral naar je toe kwamen als je met een plastic zakje ritselde 😉 Vertel mij dan nog maar eens dat ze niet gevoerd worden haha!



Op een gegeven moment hopten de kangaroos naar een meisje wat op het strand lag te chillen. Ze kwamen gewoon tussen haar spullen en zelfs op haar handdoek liggen haha. Één kangaroo deed zelfs ook maar even haar slippers aan 😉


Hierna was het tijd om, tussen de kangaroos, te gaan eten op de camping.

Toen het donker werd gingen we nog wat foto’s van de sterren maken. Dat viel alleen nog niet echt mee, want het bleek volle maan te zijn.

De ochtend erna checkten wij weer uit op de camping en al voordat wij weg waren hadden andere mensen ons plekje al geclaimd. Zo druk kan het dus ooit zijn hier 😉
De rest van de dag hebben we eigenlijk de hele dag op Lucky Bay gechilld. Het was namelijk erg mooi weer vandaag en we wilden nog wel een keer de kangaroos zien.





Helaas hadden de kangaroos niet zoveel zin vandaag, maar aan het eind van de middag kwamen ze dan toch eindelijk tevoorschijn. Eentje viel Bram zelfs bijna aan haha, en dit keer kwamen ze ook zelfs bij ons op de handdoeken zitten! Super leuk!!



Aan het eind van de dag verlieten we Esperance helaas al weer en reden we verder naar het noorden, de outback in! We hadden nu namelijk niet zo veel tijd meer, omdat we 17 maart terug moesten zijn in Perth, en daarom moesten we nu nog ff flink doorrijden om ook de laatste dingen te kunnen zien. We vonden het wel heel leuk dat we nu weer een keertje de outback in gingen, dat hadden we deze trip namelijk nog niet zoveel gezien! We reden nog zo’n 200 km door en gingen toen een stukje onder Norseman overnachten op een gratis plekje langs de weg.

Al vroeg reden we die woensdagochtend weer verder. Ons einddoel van deze dag was namelijk Kalgoorlie. Dit was nog ongeveer 200 km rijden, dus even flink doorrijden vandaag. Onderweg stopten we even in Coolgardie. Dit is één van de verlaten mijnstadjes hier in de omgeving en je ziet dan ook een hoop vervallen gebouwen staan. Vanaf ongeveer 1890 was heel het gebied hier namelijk drukbevolkt vanwege het vele goud dat hier was ontdekt. De bevolking groeide ontzettend hard en er heerste een heuse goudkoorts. Het gebied hier heet dan ook niet voor niets de Goldfields. Rond de eerste wereldoorlog werd het goud echter alweer minder en nam het inwonersaantal snel af. Dit zie je nu dus aan de vele oude gebouwen die er staan. Zo zagen wij een hotel wat best wel vervallen was. Indrukwekkend om te zien.

Wat verderop kwamen we dan eindelijk in Kalgoorlie uit. Kalgoorlie heeft ongeveer 30.000 inwoners en is daarmee de enige plaats in de omgeving die zijn inwonersaantal heeft kunnen behouden en een echte stad is gebleven. Het is dan ook de enige grote plaats in heel de omgeving, het is zelfs de grootse outbackplaats van heel Australië. Je ziet hier niet zo veel vervallen gebouwen in het centrum, maar sommige gebouwen (en dan vooral de iconische hotels) die er staan zijn al honderden jaren oud. En in de omgeving van Kalgoorlie heb je een hoop ghosttowns waar vroeger tijdens de goldrush honderden mensen woonden en nu niemand meer. De geschiedenis is hier dus heel interessant! Kalgoorlie is een echt mijnstadje. De bekendste mijn in de buurt is toch wel de Super Pit: een grote open goudmijn.

In Kalgoorlie bezochten wij deze dag eerst het Royal Flying Doctors visitor centre. Deze dokters vliegen naar afgelegen plaatsen in de outback voor nood of het brengen van medicijnen.

Na dit bezoekje gingen we naar de Hannah’s North Tourist Mine. Dit is een oude goudmijn waar een soort van attractiepark van is gemaakt. Er stonden hier van die grote megatrucks die ze hier overal in de open mijnen gebruiken. Deze zijn echt zo mega groot dat je met een trap (zoals in huis) naar de cabine moet, op 5,30 meter hoogte! Ze kunnen tot 250 ton rotsen vervoeren en verbruiken zo’n 185L benzine per uur!


Er stond ook een loader bij, en die was net zo groot!


Verder had je bij deze mijn nog wat oude mijnbouw dingetjes staan zoals oude huizen, tentjes en oude en nieuwe boren voor de ondergrondse mijnbouw. Ook kon je er het spelletje Two-Up spelen, een gokspel wat hier bij de mijnen (vooral vroeger) veel gespeeld wordt.



Ook kon je er zoeken naar goud. Manon deed een poging, maar helaas zonder succes. We zullen toch echt verder moeten zoeken naar werk 😉

Na meer te weten zijn gekomen over het leven in de mijnen, gingen we nog naar het plaatsje Boulder, waar we de main street en het Metropole Hotel bezochten. Dit hotel is gebouwd over een oude mijnschacht!

Hierna zochten we een camping op om te overnachten, om de volgende dag nog meer van de omgeving te bekijken. Die dag gingen we op zoek naar wat ghost towns in de buurt. Die heb je hier genoeg nu de goldrush al lange tijd voorbij is. We reden Kalgoorlie uit, de outback in, en kwamen als eerst uit bij het plaatsje Broad Arrow. Ofja ‘plaatsje’, tegenwoordig bestaat deze plaats alleen nog maar uit 1 pub/hotel. En dan te bedenken dat deze plaats vroeger 2400 inwoners had, 8 hotels, 2 banken en 2 breweries! Tegenwoordig komen er nog regelmatig locals wat drinken in het hotel, maar dat is dan ook alles wat er te beleven is. Side note: vroeger mochten alleen hotels in Australië alcohol schenken, verder niemand. Vaak bestond zo’n hotel dan voornamelijk uit een pub met misschien 1 of 2 kamertjes om te overnachten. Vandaar ook dat tegenwoordig nog steeds veel pubs ook ‘hotel’ heten, terwijl het eigenlijk bijna alleen maar als pub gebruikt wordt.

De volgende ghost town was Kanowna. Rond 1900 woonden hier 12.000 mensen, waren er 16 hotels, 2 breweries en een trein die elk uur vertrok naar Kalgoorlie. Tegenwoordig is hier helemaal niets meer van over, behalve wat oude bordjes die aangeven wat er vroeger stond.

Verder was er nog een oud kerkhofje wat vroeger zo’n 50 graven had. Nu stonden er nog een stuk of 5 vervallen graven en dat was het. Een grappig verhaal: een tijdje nadat het kerkhof was ontstaan werd dit tegelijk ook een goudmijn! Mensen hadden ontdekt dat er goud in de grond zat en begonnen zelfstandig gaten te graven, gewoon recht langs de graven. In het begin was dit verboden, maar na een tijdje zijn ze toch gezwicht en op de dag waarop het toegestaan was dat ze hier goud mochten gaan zoeken stond er ruim 3000 man klaar om het kerkhof om te spitten. Wij vinden het maar een luguber idee 😛 Tegenwoordig zie je nog steeds grote gaten in de grond en daaromheen de oude grafstenen.



O ja, en je had er ook honderd duuzend vliegen.

Hierna gingen we dan toch eindelijk naar de Super Pit. De Super Pit is een ontzettend grote open goudmijn die tegenwoordig nog steeds gebruikt wordt. De mijn is 3,8 kilometer lang en 1,5 kilometer breed en de bodem van de mijn ligt op dit moment op zo’n 570 meter diep. De mijn produceert ongeveer 850.000 ounces goud per jaar en telt zo’n 550 medewerkers on site! In de mijn rijden een hoop van die super grote trucks rond, maar vanaf boven zien ze er uit als mini speelgoedautootjes. Dit alles is zo indrukwekkend om te zien! We hadden ook nog geluk, want die dag vonden er om 1 uur explosies plaats in de mijn, en wij waren net op tijd! Deze explosies gebeuren zo’n 4 keer per week en dit doen ze met als doel om rotsen op te blazen om deze vervolgens gemakkelijk uit te kunnen graven en zo weer gemakkelijk goud te vinden. En zo wordt de mijn dus steeds groter en groter.



Ook lag er bij de lookout een grote bak die de kranen die beneden in de mijn staan gebruiken om de rotsen in de trucks te dumpen. Zo’n mega truck kan met 4 van deze bakken gevuld worden. Om je enig idee te geven hoe groot zo’n truck en bak is!

Na deze indrukwekkende bezienswaardigheid bezochten we ook nog het WA museum. Dit was echt een leuk museum (ja serieus, een museum dat gewoon leuk is!). Je had hier een platform waar je met de lift bovenop kon. Vanaf hier kon je over heel Kalgoorlie kijken.


Verder had je bij dit museum een grote kluis in de kelder met verschillende soorten goud, wat oude gebouwtjes (zoals een oude miner hut, de bank van vroeger enz.) en het smalste hotel van het zuidelijk halfrond: het British Arms Hotel. Schijnbaar spookt het hier ontzettend in het hotel, maar gelukkig (of helaas?) hebben wij er niets van gemerkt.


Na dit alles wat het de hoogste tijd om Kalgoorlie weer te gaan verlaten. Morgen (de 17e) moeten we namelijk terug in Perth zijn en daarvoor hebben we nog meer dan 600km te rijden. Maar eerst moesten we onderweg nog even wat foto’s maken op een leuk outback weggetje 😉



We aten onderweg wat bij een roadhouse en vervolgens reden we helemaal door tot de plaats Merredin. Hier vonden we een gratis kampeerplek langs de weg, waar we onze auto parkeerden onder een ontzettend heldere hemel met triljoenen sterren.


Op vrijdag was dan toch echt de laatste dag van onze trip aangebroken. We reden het laatste stuk naar huis, terug naar Perth. Net op tijd terug om de volgende dag te gaan werken bij de poffertjeskraam 😉

En dat was dan onze vakantie door the South West, waarin we in totaal heel wat kilometertjes hebben afgelegd: 4342km!

We hebben echt zo’n fijne vakantie gehad en kijken hier met veel plezier op terug. Zo veel bijzondere dingen gezien en meegemaakt, het was geweldig!
Ons volgende verhaal wordt minder vakantie, maar weer meer over ons normale leven in Perth. We hebben weer genoeg te vertellen over de laatste weken, dus dit verhaal zal niet lang op zich laten wachten. En komend weekend is Manon natuurlijk jarig, dus dit moet ook gevierd worden!
Stay tuned!
Collect moments, not things



~
Pin it for later ⇟

2 comments
Leuk dat jullie zo’n fijne vakantie hebben gehad! En nu weer beide werken.
Maar eerst nog een heel fijne verjaardag, Manon ?
Groetjes Papa
Wat een prachtig foto’s weer! Super dat jullie zo genoten hebben! Die Kangeroos zijn echt superschattig. En dat plaatsje was echt heel mooi, gezellige gebouwen. Wat hebben jullie toch veel gezien. Daar kun je weer ff op teren ?