Hello everybody,
Het heeft even geduurd voordat er weer een nieuw verhaal op de site staat, maar we zijn weer terug van onze vakantie! Ondertussen alweer 3 weken maargoed 😉
We hebben echt hele fijne drie weken gehad in the South West, waarin we ontzettend veel hebben gezien en gedaan. In onze auto kamperen (soms midden in de bush), de hoogste bomen zien, in bijzondere grotten wandelen, surfen met zonsondergang, wijntjes proeven bij de lokale vineyards, over de langste pier van het zuidelijk halfrond wandelen, zwemmen met wilde stingrays, rijden over leuke off-road weggetjes, wandelingen doen in geweldige national parken, heel veel kangaroos en emu’s spotten onderweg, gold-mining outback plaatsjes bezoeken, op de allerwitste stranden liggen én chillen met kangaroos op het strand. Ja, je kunt wel zeggen dat het een vakantie is om nooit te vergeten! Met een heerlijk gevoel kijken we dan ook terug op deze drie weken, waarin we in totaal 4342 km hebben afgelegd!
We zullen onze vakantie in twee verhalen splitsen, want anders worden jullie helemaal gek van al het lezen 😉 En dan nog wordt dit een lang verhaal met vooral veel foto’s!

Laten we maar eens bij het begin beginnen: vrijdag 24 februari. Dit was de dag dat we vertrokken op onze reis door the South West. Bram moest die dag nog wel werken, dus het plan was om vroeg in de avond vast een beetje richting het zuiden te vertrekken zodat we in ieder geval al onderweg zijn. Dit plan werd uiteindelijk laat op de avond vertrekken 😛 We hadden namelijk nog zoveel te doen toen Bram thuis was: de auto een beetje schoonmaken, alles inpakken, bedden opmaken, het huis netjes achterlaten enz.
Wat een zooi hebben we toch stiekem in die korte tijd in Australië alweer verzameld, en wat een zooi slepen we toch allemaal mee in de auto! Ons bed lag helemaal vol met spullen: hoe moeten wij straks toch gaan slapen? Bommetje vol geladen konden we laat op weg naar onze eerste stop: Pinjarra. Dit is maar een uurtje rijden vanuit Perth, maar we waren in ieder geval onderweg!
In Pinjarra zochten we een gratis kampeerplek op die zowat in het centrum ligt, en laadden we al onze spullen uit en propten het voorin de auto. Wow, er ligt gewoon nog een bed onder al die zooi én er is nu zelfs plek om er in te slapen ook!

De volgende ochtend kon onze reis écht beginnen. We werden al vroeg wakker door de hitte, én door een ranger. Die kwam ons vertellen dat wij hier eigenlijk niet mochten overnachten, omdat het alleen voor fully equipped campers is. Gelukkig kregen we alleen een waarschuwing.
Na ons wat op te frissen bij een public toilet gingen we Pinjarra bekijken. Een rustig plaatje waar iets meer dan 4000 man woont. We bezochten hier het Edinvale Heritage Precinct, een historisch dorpje met oude gebouwen, een museum met oude machines en een schooltje van vroeger. Binnen in het schooltje bleek tegenwoordig een quiltclub te zitten, iets wat we natuurlijk aan Marti moesten vertellen 😉


Onze volgende stop was Harvey. Eerst langs het visitor centre om een berg foldertjes te halen over de omgeving. De vrouw achter de balie vond het zo leuk dat wij via het binnenland richting Bunbury reden. ‘Dat doet bijna niemand’ zei ze, ‘iedereen pakt rechtstreeks de saaie highway’. Dat is dan pech voor die mensen, want via het binnenland rijden is zeker de moeite waard. Én geen enkele andere backpacker of toerist te zien! De vrouw begreep maar niet hoe wij er op waren gekomen om deze detour te nemen haha. Nou, gewoon niet alleen blindelings de Lonely Planet volgen, maar ook verder kijken.
In Harvey gingen we naar de Cheese Factory om heerlijke kaas te proeven. De feta smaakte zo goed, dat Manon die een pakje kocht.


Wat later kwamen we, via nog een detour, in Collie uit. Je hebt hier het Wellington National Park waar de Murray River doorheen stroomt. Aan deze rivier heb je verschillende pools en een dam. Zo ook de Honeymoon Pool, een mooi stukje van de rivier waar je in kan zwemmen.

Hierna bezochten we Gnomesville: een stuk bos vol met duizenden tuinkabouters! Iemand uit het dorp vond het een aantal jaren geleden leuk om hier een tuinkabouter in een holle boom te zetten. De andere dorpsbewoners vonden dit ook wel een leuk idee en zij zetten er nog wat kabouters bij. Sindsdien hebben duizenden mensen hun voorbeeld gevolgd, met als gevolg een half bos vol met tuinkabouters! Óveral waar je kijkt: kabouters!




Na de detour door het binnenland kwamen we die middag in Bunbury uit: onze eindhalte voor deze dag. We hadden echter nog wel wat tijd, dus bezochten we hier alvast de Big Swamp, een groot meer/moeras met wat mooie vogeltjes erin.

Op tijd stonden we die dag op een betaalde camping iets buiten Bunbury, zodat we lekker konden douchen en al vroeg konden koken.

Die zondag gingen we redelijk op tijd richting het Dolphin Discovery Centre in Bunbury. Hier komen regelmatig wilde dolfijnen de baai in, waardoor je ze zelfs kunt aaien. De grootste kans hierop is ‘s ochtends vroeg. Toen wij daar aankwamen, waren ze al 3 keer langs geweest die dag. Wij verwachtten dus dat ze nog wel een keer langs zouden komen, het was immers nog steeds ochtend, maar helaas lieten ze zich niet meer zien. We chillden wat op het strand, maar tegen de middag gaven we het toch maar op.
We reden via het Tuart Forest National Park richting Busselton. In dit National Park heb je een Eucalyptus soort boom die bijna nergens anders voorkomt. Ze zagen er echter hetzelfde uit als alle andere bomen 😛

Eenmaal in Busselton bezochten we de Busselton Jetty. Dit is de langste pier van het zuidelijk halfrond, namelijk 1,8 km lang! En dat is echt lang, er leek geen eind aan die pier te komen wanneer je richting de zee keek. Omdat het vandaag prachtig weer was, gingen we eerst even op het strand liggen.


Aan het eind van de middag besloten we de pier op te lopen, helemaal tot het einde. Dit was toch nog best een stukje lopen!


En het nadeel van een pier is dat je natuurlijk ook weer helemaal terug moet lopen 😉


Die avond maakten we ook nog zonsondergang foto’s van de jetty, waarna we aan de overkant van de weg op een camping gingen overnachten.

De volgende dag gingen we nóg een keer terug naar de jetty, omdat we daar wilden gaan snorkelen. Het snorkelen was op zich wel mooi rondom de pier, maar verder niet heel bijzonder.

Na nog even te chillen op het strand reden we weer een stukje verder naar het zuiden: op naar Dunsborough. Dunsborough staat bekend om zijn prachtige stranden en de Cape Naturaliste vuurtoren in de omgeving. Morgen zullen wij deze bezienswaardigheden gaan bekijken, maar voor nu eerst even op zoek naar een bieb en postkantoor. Manon moest namelijk nog wat regelen voor haar diploma assessment.
Na een hoop geregel gingen we op zoek naar een camping voor die avond. In Dunsborough waren alleen maar veel te dure campings en er was nergens een gratis optie, dus besloten we door te rijden naar Yallingup om daar te overnachten, een dorpje iets verderop. Hier vonden we een leuke camping recht aan het strand waar we 2 nachten zouden blijven. Dat gaf ons mooi de tijd om een keer een tentje op te zetten voor al onze zooi, toch wat makkelijker!


De dag erna was het dus tijd om alle bezienswaardigheden rondom Dunsborough te bekijken. Wij kunnen jullie alvast vertellen dat wij dit een ontzettend mooie omgeving vonden!
Als eerst gingen we naar de vuurtoren bij Cape Naturaliste, die in het Leeuwin-Naturaliste National Park staat. Het was maar een klein vuurtorentje, maar dat was wel schattig.


Na dit bezoekje reden we over een hobbelige onverharde weg richting de miniatuur pinnacles. Want blijkbaar zouden die er net zo uit zien als bij the Pinnacles boven Perth, maar dan een kleine variant. Nou weet ik niet of wij nou zo blind zijn, maar wij hebben daar overal rondgelopen, stukken gelopen door de bosjes en weet ik veel waar, maar wij konden geen mini pinnacles vinden hoor! Het enige wat we zagen waren mooie (dat dan weer wel) uitzichten.

Dan maar door naar Bunker Bay, een mooi strandje. Ook had je hier Shelley Cove, wat een leuk baaitje was met verschillende rotsen.


De volgende stop was Sugarloaf Rock. Vanaf daar had je een mooi uitzicht over een unieke, grote rots in de zee. Het zag er bijzonder uit!


En toen kwamen we aan bij het mooiste van heel de omgeving: Eagle Bay! Wauw, wat een ontzettend mooi strand! Wij vonden de stranden in Perth al mooi, maar dit strand was nóg een tikkeltje mooier! Super wit zand, turquoise water en rotsen er omheen.
Wat wij vooral mooi vonden aan de omgeving hier was dat het allemaal kleine, schattige strandjes waren, afgeschermd door rotsen. Dat is nog eens wat anders dan de langgerekte stranden die zo typerend zijn voor Australië en waar wij persoonlijk veel minder van houden.



Op Eagle Bay wilden wij wel even gaan genieten. Alleen was Bram zo slim geweest om zijn zwembroek te vergeten, terwijl het super heet was vandaag en ons doel was om te gaan zwemmen. Tja, die jongen verandert ook niks… 😉 Gelukkig kon Manon wel in het heerlijke water zwemmen en hebben we toch nog maar even gechilld op het strand en een hoop foto’s gemaakt.



Vervolgens reden we via Meelup Beach en Castlerock Bay (ook 2 prachtige stranden en zeker aanraders!) terug naar de camping in Yallingup om daar vervolgens bij het strand te gaan surfen.

Yallingup Beach schijnt één van de beste stranden in de omgeving te zijn om te surfen en dat was te merken! Of ja, het surfen was voor ons iets té goed. De golven waren super sterk en er waren ook wat rotsen, dus na een paar keer proberen besloten we toch maar te stoppen. Dit is meer voor gevorderden! Ondertussen was het zonsondergang en konden we daar nog wel mooie foto’s bij maken.



Op woensdag wilden we door gaan rijden naar Margaret River. Dit is heel gemakkelijk te halen, want de afstanden zijn in deze omgeving ongebruikelijk kort, helemaal voor een immens grote staat als West-Australië. Zo was het vanaf Yallingup bijvoorbeeld nog maar 45 minuten rijden naar Margaret River. Met als gevolg dat we in deze omgeving elke dag alweer vroeg op een camping terecht kwamen, omdat we simpelweg gewoon niet hadden verwacht dat we maar zo kort hoefden te rijden. Dit zijn wij echt niet gewend van Australië. Meestal rijden we uren op verlaten weggetjes voordat we bij onze volgende bestemming komen. Gelukkig waren de afstanden alleen maar rondom Margaret River zo kort, en hebben we tijdens het tweede deel van onze reis nog genoeg lange afstanden gehad 😉
Voordat wij deze woensdag naar Margaret River gingen, wilden we onderweg eerst nog een hele hoop dingen bekijken. Zo zijn we als eerst naar één van de vele grotten hier in de omgeving gegaan, namelijk de Ngilgi Cave in Yallingup. Deze grot is al 500.000 jaar oud en heeft voor de aboriginals een belangrijke betekenis. Voor de aboriginals was dit vroeger een soort huwelijksreis locatie. Aparte huwelijksreis zullen we maar zeggen 😉
De grot was echt super mooi van binnen! Een hoop stalactieten, stalagmieten enz.



Na een uurtje lopen door de grot gingen we verder naar Smiths Beach, waar je de prachtige Canal Rocks hebt. Dit is een rotsformatie waar de zee tussendoor komt en je een soort kanaaltjes hebt lopen. Vandaar dus ook de naam. Wij vonden dit een erg mooie plek!




Foto’s in de auto konden ook niet ontbreken bij het mooie uitzicht 😉


Vervolgens reden we nog even langs Indijup Beach, om daarna naar de Margaret River Chocolate Factory te gaan. Hier voelden we onszelf als een kind in de snoepwinkel! Zó veel chocolade, het zag er allemaal heerlijk uit! En we konden het nog proeven ook. Natuurlijk konden we deze winkel niet verlaten zonder een reep chocolade te kopen.

Omdat we hierna nog steeds wel zin hadden in iets lekkers gingen we ook nog even kaas proeven bij The Margaret River Dairy Factory.
En omdat we van al dat eten ook wel zin hadden gekregen in iets lekkers te drinken, gingen we ook maar langs de Cowaramup Brewery 😉 Dit was een hippe brouwerij met mooi uitzicht over de wijnvelden in de omgeving. Ze hadden hier 6 verschillende tapbiertjes en die kon je allemaal proeven in kleine glaasjes. Dat wilde Bram natuurlijk wel.


Manon kon natuurlijk niet achterblijven, dus reden we ook nog langs wat wineries. Als eerst de Brookwood Estate. De man die hier achter de balie stond was erg aardig en bood Manon meteen wat wijntjes aan om te proeven. Ze waren allemaal heerlijk, en: ze hadden hier ook een zoete wijn, wat in Australië niet vaak voorkomt.

Na deze wijntjes was Manon nog niet klaar hoor, want we moesten ook nog even langs de Ashbrook Estate. Ook hier kon ze wat lekkere wijntjes proeven.
Zoals jullie merken kun je hier in Margaret River je smaakpapillen goed verwennen 😉


Na al het snoepen en proeven was het even tijd voor wat anders: watervallen! Maar helaas… onderweg naar de benzinepomp hield de auto ermee op! Die k*t benzinemeter gaf weer eens te laat aan dat de auto leeg was. Gelukkig stopte er al snel iemand om ons te helpen. Bram kon zelfs even met hem mee op en neer rijden naar de benzinepomp, erg aardig!
Dat probleem was dus gelukkig weer opgelost, maar ondertussen was het te laat om nog naar de waterval te gaan. Dus gingen we maar boodschappen doen en op zoek naar een camping.

De volgende dag was het dan toch wel tijd om naar de ‘waterval’ te gaan. En wat was het toch een spectaculaire waterval, AHUM! Er viel serieus totaal geen water uit en er was überhaupt niet zoveel te zien 😉

Wat verderop bij de waterval was nog wel Ellensbrook Homestead: een huis uit 1857 dat gebouwd werd door veroordeelden en Aboriginals. Lange tijd is het een tehuis geweest voor Aboriginal kinderen. Het huis zag er indrukwekkend uit en verstopt in de bosjes bevond zich ook nog een oude well.


Na wat cultuur was het tijd voor actie: surfen! Hiervoor gingen we naar de Margaret River Mouth, wat een perfect surfstrand schijnt te zijn. Maar ook hier gold weer dat het perfecte surfstrand voornamelijk voor gevorderden was. De golven waren mega hoog en krachtig, maar Bram ging het toch proberen. Het lukte hem niet zo goed, dus dat proberen was maar van korte duur. Manon durfde het water niet eens in te gaan, want het zag er allemaal maar eng uit! Dan maar zonnen op het strand. Van die actie is vandaag niet veel terecht gekomen 😉

Na een aanvaring met een of andere malloot die met zijn auto (per ongeluk) half over ons surfboard heen reed (gelukkig was alleen de laatste vin die er nog aan zat afgebroken en was het surfboard nog heel), begon het te REGENEN. Ja hallo, hiervoor zijn we niet op vakantie gegaan 😉
Die avond lagen we al heeel vroeg te slapen. Ja, we hadden na een week op vakantie echt een apart ritme (voor ons doen tenminste) ontwikkeld. ‘s Avonds om 9/10 uur al slapen en ‘s ochtends om half 7 klaarwakker. Tja, er is hier ‘s avonds toch geen zak te doen op die campings dus dan ga je maar slapen haha. Wel ideaal hoor, want ‘s ochtends konden we elke dag al vroeg dingen gaan doen.

Om de dag goed te beginnen reden we die volgende ochtend eerst naar een winery! We gingen naar Voyager Estate, wat echt een mega grote winery was, niet normaal. Rich bastards! Midden op hun lange oprijlaan stond een mega grote Australische vlag en er zat een prachtige tuin om het hele pand heen. We keken onze ogen uit.



Natuurlijk moest Manon hier ook nog wat wijntjes proeven.



1 winery was natuurlijk weer niet genoeg, dus we reden ook nog naar Leeuwin Estate. Een heel ander soort winery die juist midden in de bossen lag en in een totaal andere stijl gebouwd.

Voor nu was het weer even genoeg met de wineries, dus reden we voor de verandering maar weer eens naar een grot! De Lake Cave dit keer. WOW, wat een prachtige grot! Alleen de ingang naar de grot toe is al ontzettend spectaculair. Lang geleden was de grot een stuk groter, alleen is toen de bovenkant ingestort waardoor er een ‘doline’ is ontstaan: een mega groot gat. In dit gat zijn in de afgelopen duizenden jaren hele grote bomen gegroeid. Echt SUPER mooi.

Een hele hoop trappen naar beneden kwamen we in het gat terecht. Vanaf hier gingen we met een guided tour de grot zelf in. Eerst nog een hoop trappen naar beneden en daar was dan de ingang van de échte grot.


Eenmaal in deze grot was het ook weer meteen: WOW! Echt zo prachtig mooi! Zoals de naam al zegt is er in deze grot een meer, wat het allemaal nóg mooier maakt. In het midden van de grot bevindt zich hier de ‘suspended table’: een spectaculaire kristal decoratie met een gewicht van enkele tonnen, hangend aan 2 pilaren aan het plafond. De onderkant van deze tafel raakt bijna het water van het meer.


Ook is deze grot de diepste in heel de omgeving en de meest actief ‘druppende’ van de South West. Al met al dus behoorlijk indrukwekkend!


Na nog een korte lichtshow in de grot, verlieten we hem weer. Al die vele trappen die we omlaag waren gekomen, moesten we natuurlijk ook weer omhoog! 😉

Hierna was het tijd voor nóg een grot, namelijk de Jewel Cave. Om hier te komen reden we via de Bolgarup Drive, een gravel road door de mooie bossen in de omgeving. Er staan hier speciale Eucalyptus bomen die alleen hier te vinden zijn.
De Jewel Cave was onze laatste grot die we gingen bezoeken. Het is de meest moderne van alle grotten en daardoor iets minder leuk vonden wij. Maar toch was deze ook weer prachtig! Weer heel anders dan de anderen die we hadden gezien. Een veel grotere grot met drie enorme ruimtes. In de grot bevinden zich ook de langste ‘straw’ stalactieten van de wereld.




Na de wineries en grotten was het alweer redelijk laat en gingen we op zoek naar een camping. Maar dat was nog makkelijker gezegd dan gedaan… Het was op dat moment een lang weekend door Labour Day en daarom zat half Perth in het zuiden. Alle campings in de omgeving zaten vol en zelfs op de bushcampings was geen plekje meer te vinden. We reden daarom maar weer een stuk naar het noorden naar de bush camping Conto Campground, omdat we lazen dat ze daar meer plekken hadden. Gelukkig voor ons was er nog net 1 plekje vrij! Dit was een erg leuke camping. Een echte bush camping met alleen een dump toilet (permanente dixi) en verder niets.


Die zaterdag gingen we alweer lekker vroeg op pad. Als eerst naar de Cape Leeuwin vuurtoren, gelegen op het meest zuid-westelijke puntje van Australië. Ook is dit de hoogste vuurtoren van mainland Australië, en hij zag er dan ook indrukwekkend uit!

Misschien vragen jullie je wel af: Leeuwin, dat klinkt toch best Nederlands? Dat klopt inderdaad ook. De vuurtoren en het National Park hier omheen zijn namelijk vernoemd naar het eerste schip dat het gebied hier heeft bezocht, de Leeuwin: een Nederlands schip dat hier aankwam in 1622.v

Cape Leeuwin is ook het punt waar de Indian Ocean en de Southern Ocean bij elkaar komen. De vuurtoren werkt nog steeds voor boten die hier hun weg willen vinden langs de gevaarlijke kust. De zee is hier namelijk erg wild en het waait er altijd super hard. Dat hebben we gemerkt!

Na flink uitgewaaid te zijn gingen we naar een stukje paradijs: Hamelin Bay. Wow, wat een prachtig strand! Super wit zand en ontzettend helder water. Maar dat is niet het enige leuke aan dit strand. In deze baai worden regelmatig Eagle Rays of Stingrays gespot. Normaal zijn stingrays best wel gevaarlijk, maar deze vriendelijke roggen zwemmen gewoon naar je toe en over je voeten heen of tegen je been aan. Je kunt ze dan ook prima aaien. Wij hebben die middag een hele hoop stingrays gezien en hebben er lange tijd mee gezwommen. Super vet!




Na een hele middag plezier wilden we eigenlijk ergens rondom Hamelin Bay overnachten, maar natuurlijk was echt alles weer vol. Daarom reden we, na wat te eten bij een roadhouse, maar vast richting Nannup (weer een stuk het binnenland in), waar we de volgende dag toch heen wilden. Vanaf hier was ons Margaret River ‘avontuur’ echt voorbij en begonnen we weer aan een heel nieuw gedeelte van de reis. De afstanden begonnen ook alweer wat langer te worden 🙂
Onderweg was een bushcamping, maar ook deze zat tot de nok toe voel. Mensen daar adviseerden ons nog een andere bushcamping in de buurt waar volgens hun zeker plek was. Maar nee hoor, ook deze was helemaal vol. Nog een heel stuk verder was een gratis kampeerplaats en daar was gelukkig wel plek! Het zag er zelfs nogal verlaten uit, waardoor wij ons afvroegen of we wel op de goede plek waren. We gingen er toch maar staan en nadat wij geïnstalleerd waren, kwamen er zelfs nog 2 auto’s staan. De plekken waren echt in the middle of nowhere in de bush, maar toch liep er hier gewoon een haan rond. Heel vreemd haha. Hij bleef de hele avond bij ons in de buurt en ging mooi op een boomstam naast ons een dutje doen. Zo hoeven we in ieder geval geen wekker te zetten 😉

De volgende ochtend werden we dan ook al erg vroeg wakker door die haan! Voor zonsopkomst begon hij al te kraaien. Toen Bram naar buiten keek stond de haan echt recht naast onze auto naar ons te kijken en te kraaien. Nou, zo hadden we in ieder geval wel een lange dag om alles te zien vandaag!
We konden wel even een verfrissende ‘douche’ gebruiken, dus reden we eerst naar de Barrabup Pool dichtbij Nannup. Een mooi meertje midden tussen de bossen, waar we heerlijk fris (lees: ijskoud) in konden zwemmen.

Na een duik reden we richting Bridgetown, via Greenbushes Pool (nog zo’n natural pool) en een uitzicht over een open Lithium mijn. Bridgetown zelf is een iets groter plaatsje hier in de middle of nowhere, met 2000 inwoners. Een beetje vergelijkbaar met Nijnsel dus 😉 Het plaatsje ligt aan de bekende Blackwood River, die hier door heel de omgeving stroomt. De omgeving staat bekend om zijn schattige theehuisjes, dus in Bridgetown wilden we die één bezoeken. We vonden een heel gezellig theehuisje waar we thee met scones namen (behalve Bram nam een milkshake). Heerlijk!


Onze volgende stop voor die dag was Manjimup, waar we het Timber and Heritage park bezochten. Een groot park met een museum en wat oude dingen. Ook hadden ze er een schuur waar ze hout bewerkten op een draaibank en een oude toren waar ze vroeger een firewatch in hadden. En dan hetgeen wat Bram het leukst vond: een uitzichttoren met een glijbaan eraan!

We kwamen nu steeds dichter bij de plaats Pemberton, ons einddoel voor die dag, en we reden ook steeds meer de dichtbegroeide bossen in met torenhoge bomen. Heel het gebied tussen Nannup en Denmark (waar we later nog komen) staat namelijk bekend als de Karri Forest Region: een wildernis aan bossen en national parks met enorme Karri trees. Deze bomen kunnen wel tot 90 meter hoog worden! Het ziet er dan ook echt spectaculair uit allemaal.

In de buurt van Pemberton wilden we de Diamond Tree lookout bekijken. Dit is een boom van 51 meter hoog waar je in kunt klimmen. Ja serieus, de omgeving hier staat bekend om zijn ‘climbing trees’. Dat klimmen in zo’n boom gaat via allemaal ijzeren staven die in de boom zijn geboord, waardoor je dus via een soort trap omhoog kunt. Dat klimmen ging hem alleen echt niet worden, want er zaten hier echt ontelbaar veel f*cking March flies. Wat zijn March flies nou weer? Nou, wij hadden liever ook niet geweten wat dat zijn! Het zijn namelijk mega grote horzels die gewoon een dikke slurf op hun hoofd hebben waar ze je mee prikken. Dat prikken doet dus echt zeer! En dat is niet overdreven, kijk maar op deze foto:

Je kunt je dus misschien wel voorstellen dat wij een tikkeltje gek werden van deze beesten. Manon maakte de auto open en in een mum van tijd zaten er honderden March flies in de auto. Help! Manon wist niet meer wat ze moest doen en rende in paniek maar het bos uit richting de grote weg. Maar daar was het niet veel beter. Ondertussen was Bram aan het proberen de beesten uit de auto te slaan, maar dat ging echt niet lukken. Uiteindelijk wist hij de DEET te bereiken, waardoor ze misschien iets minder snel zouden prikken. Toch maar snel de auto in en al spollend door het grind crosste Bram weg. Onderaan de weg stond Manon allemaal raar te dansen en te schreeuwen, dus die pikte Bram ook maar even op. En eindelijk, tijdens het rijden werden de March flies minder.
Na dit levensgevaarlijke avontuur reden we door naar Pemberton, waar we de Pemberton Pool bezochten. Ook dit was weer zo’n natural pool. Gelukkig waren er hier in het dorp een stuk minder March flies, maar nog steeds zaten ze ons te vervelen!


Omdat de afgelopen nachten alle campings telkens vol zaten hadden we voor vanavond, heel slim, alvast een camping geboekt. Eindelijk weer alles opladen en een echte douche na 3 dagen! Onze buurman op de camping was erg aardig en hij gaf ons een berg vlees wat hij over had, omdat hij de volgende dag toch weer terug ging naar Perth. Dat kunnen wij arme backpackers wel gebruiken!
Deze camping was niet al te best en dat merkten we al meteen aan de vieze staat van de toiletgebouwen en aan het feit dat de septic tanks vol zaten! Daar waarschuwden ze ons bij de receptie al voor. Niet dat ze het dan even fixen ofzo.. nee, tijdens zo’n lang weekend werkt er niemand dus is er ook niemand die dit probleem even kan verhelpen. Maar het werd nog erger: onze plek was naast een putje en die avond stroomde serieus het putje over met het water uit die septic tanks! Gadverdamme, we zaten gewoon bijna letterlijk in de stront van andere mensen. Gelukkig kwam onze buurman er op tijd achter en hij begon een hele sloot te graven met zijn schep, zodat het water in ieder geval de andere kant op kon lopen. We belden een noodnummer van de receptie, maar die namen niet eens op en konden ons dus natuurlijk niet verder helpen. Dan moeten we het maar doen met onze eigen noodoplossing… wat een slechte camping!

Op maandag gingen we dan ook eerst even klagen bij de receptie over de stinkende, overlopende put. We waren niet de eerste die kwamen klagen en we kregen een full refund. Dat is dan wel weer netjes!
Vandaag wilden we eigenlijk eerst naar de Pemberton Tramway gaan, een oude tram/treintje dat door de bossen rijdt, maar die was helaas dicht vandaag. Daarom begonnen we maar meteen aan de Karri Forest Explorer drive. Deze weg loopt door de dichtbegroeide bossen van de omgeving met metershoge Karri trees, waarbij je door verschillende National Parks rijdt. De eerste stop: Gloucester Tree. Dit was ook een climbing tree van 53 meter hoog. Natuurlijk zaten hier ook weer van die March flies, maar nu waren we beter voorbereid door ons eerst met DEET in te smeren. Nog steeds zijn ze dan irritant en komen ze op je zitten, maar ze prikken in ieder geval niet meer. Dit keer ging Bram wel de boom in klimmen. Manon durfde dit niet met haar hoogtevrees. Helemaal bovenin was een lookout van waaruit je een mooi uitzicht had over de bossen. Je moet wel echt goed opletten tijdens het klimmen, want je klimt eigenlijk op een soort lange ladder zonder enige veiligheid.



Vervolgens reden we door naar de Dave Evans Bicentennial Tree. Dit was een nog hogere boom (68 meter hoog) waar je ook in kon klimmen. Maar eentje was wel genoeg!


Verderop kwamen we op de Heartbreak Trail uit, wat door het Warren National Park loopt. Een mooi weggetje tussen alle hoge bomen door.

De volgende stop was Beedelup Falls, die in het Beedelup National Park liggen. Een stroompje water met een hangbrug erboven. Het zag er mooi uit!


Hierna reden we naar de Big Karri, een oude boom die ook weer enorm hoog was.

De stop daarna was Big Brook Arboretum. Een groot bos met verschillende hoge bomen. Je kon hier een beetje doorheen wandelen en het zag er indrukwekkend uit.


Als laatst kwamen we nog langs de Big Brook Dam (die helemaal niet big was) en dat was het einde van de Karri Forest Explorer drive. We kwamen weer terug in Pemberton en reden meteen door richting Northcliffe. Vanuit daar reden we eerst helemaal naar het zuiden richting Windy Harbor, wat in het D’entrecasteux National Park ligt. Een prachtig national park met vooral kliffen, stranden en duinen. Wat een verschil met die bossen! Helaas is veel alleen maar bereikbaar met 4WD, wat voor ons echt niet te doen was. Point D’entrecasteux was wel bereikbaar, waar je mooie uitzichten op de kliffen en de zee had.



Na een hoop bezienswaardigheden vandaag was het tijd om weer een camping te zoeken. Gelukkig is het lange weekend voorbij, dus zal het niet meer lastig zijn. We kwamen uit bij Sid’s Campground, een soort luxe bushcamping bij een boerderij in de bossen. Het was mega goedkoop en er waren zelfs douches en een camp kitchen. Ook was het er gezellig druk met andere mensen. Echt een leuke camping! Ze hadden er ook een kampvuurtje waar Bram na het eten nog even ging zitten buurten met wat oudere mensen.


Dit was dan het eerste gedeelte van onze reis door the South West. Al een heleboel gave dingen gezien en meegemaakt, zoals jullie kunnen lezen. En allemaal toch weer zo anders dan wat we tot nu toe van Australië hadden gezien, dat hadden we zeker niet verwacht.
Er komen natuurlijk nog heel veel avonturen meer die wij met jullie zullen delen. Maar voor nu denken wij dat jullie wel even genoeg hebben gelezen, en dat jullie behoefte hebben aan rust 😉 Daarom zal in de komende dagen ons tweede gedeelte van de reis volgen! O ja, en sorry voor de ontiegelijk vele foto’s he! We konden gewoon echt niet kiezen…
Misschien goed om te weten: We zijn nu dus weer in Perth in ons appartementje, hebben een weekendje gewerkt bij het Mandurah Crab Fest en zijn wederom hard op zoek naar werk. Een heel goed nieuws: Manon haar diploma is goedgekeurd! Ze kan nu officieel aan de slag als Early Childhood Teacher! Daarover binnenkort meer.
Fijne pasen allemaal! En voor degenen die naar Paaspop gaan: have fun!
Bye bye!

~
Pin it for later ⇟

1 comment
Lekker hoor, op vakantie tijdens je wereldreis ?